Kees van Oostenrijk: fabels en feiten over microplastics en autobandenrubber scheiden
Een betere en schonere wereld ontstaat niet vanzelf. Band en Milieu/RecyBEM, ketenregisseur van autobandenrecycling, strijdt voor circulair omgaan met autobanden met een aantal SDG's als onderdeel van visie en missie. Maar ook, zo merkt bestuurder Kees van Oostenrijk, strijdend tégen hardnekkige misvattingen. "Alles wat klein en van autobandenrubber is, dreigt in Nederland op één hoop gegooid te worden met schadelijke fijnstof en microplastics. Ik laat autobandenrubber, met alle kansen en waarde die het in zich heeft als duurzaam materiaal, niet in een kwaad daglicht zetten."
Het is niet toevallig dat deze uitgave van BEM-circle voor een belangrijk deel gewijd is aan "kleine deeltjes". Van rubber infill voor kunstgrasvelden tot kleine rubberdelen die bij bandenslijtage vrijkomen tot microplastics in de lucht, op land en in het water: er is veel onduidelijkheid. Niet alleen over wat wel en niet schadelijk is, maar ook in welke mate deze stoffen daadwerkelijk mens en milieu belasten. Kees van Oostenrijk schetst zijn zorg: "Het blijkt lastig om al deze zaken uit elkaar te houden. Door verwarring over de feiten lijken veel mensen – consumenten maar ook bestuurders – het zicht op de werkelijkheid kwijt te raken. Dat maakt het mogelijk dat autobandenrubber, bewust maar ook onbedoeld, als bijzondere en schadelijke stof voor mens en milieu wordt geframed. Zo zonde van een waardevol circulair product en vooral ook onterecht."
Feiten en fabels uit elkaar halen. Ruis elimineren. Het is nodig, ook in de wereld van automotive, weet Van Oostenrijk. "Bandenslijtage levert deeltjes van verschillende grootte op. Maar welk deel hiervan kun je tot microplastics rekenen en is het dan ook schadelijk voor de mens?" Van Oostenrijk heeft zich flink geërgerd aan uitingen in de media naar aanleiding van een onderzoek over bandenspanning. "Het rubber dat los komt bij bandenslijtage wordt gelijkgesteld aan schadelijke microplastics, gewoon door het op die manier te benoemen. Mensen wordt daarmee schrik aangejaagd. Dan ben je niet bezig met feiten, maar met framen. Soms lijken overheid en milieuclubs te denken: Hoe kan ik het voor de consument zo framen dat deze zich zorgen gaat maken over toepassingen waarbij rubber van autobanden wordt gebruikt. Ik maak mij daar druk over, omdat het niet integer en niet ethisch is. Feiten zijn mij heilig. Dat kleine rubberdelen allemaal schadelijk zouden zijn voor mens en milieu, dat dreigt het misverstand van dit decennium te worden."
Wat zijn de feiten over fijnstof op en rond wegen, vastgesteld door Rijkswaterstaat? Van Oostenrijk: "Het gemeten fijnstof in de lucht dat aan bandenslijtage kan worden gerelateerd? Tussen 2 en 4 procent. Derhalve: bijna al het fijnstof komt uit andere bronnen. Dus als je het probleem van fijnstof in de lucht bij wegen wilt aanpakken, dan is bandenslijtage niet de hoofdoorzaak, maar slechts een beperkt percentage. 96 tot 98 procent komt uit andere bronnen. Neemt niet weg dat de bandenindustrie wel degelijk iets doet en moet doen om die slijtage terug te dringen. Interessant detail: de automobilist heeft de grootste rol in slijtage – reden waarom wij met verschillende stakeholders een campagne rond bandenslijtage zijn begonnen."
Banden laten onderweg ook iets grotere rubberdeeltjes los, de zogeheten TRWP (Tyre and Road Ware Particles). Dat is deels materiaal dat afkomstig is van het wegdek vermengd met organisch materiaal, blubber, water, vervuiling en deels bandenslijpsel. Wat gebeurt daarmee? "Het ZOAB neemt de TRWP op en wordt opgezogen tijdens onderhoud aan de weg. De TRWP die buiten de weg valt, is die schadelijk voor het milieu? Is er direct naast de wegen sprake van een milieuprobleem?", stelt Kees van Oostenrijk de vraag hardop. "De flora tiert welig, maar er is nog te weinig onderzoek gedaan naar schadelijkheid.
Sommige wetenschappers opperen dat de TRWP in slootjes naast de weg komt en zo in kanalen en rivieren en in de zee terecht zouden kunnen komen. Volgens Deltares (een onafhankelijk instituut voor toegepast onderzoek op het gebied van water en ondergrond) zou het echter om 2 tot 5 procent gaan dat die hele weg bewandelt. Zijn de risico's voor mens en milieu daarmee gigantisch? Lijkt mij niet, maar richting bandenfabrikanten en bandensector vallen wel snel de woorden 'voorzorgplicht' en 'zorgplicht' – producenten dienen ervoor te zorgen dat risico's worden aangepakt. Ik vind dat we het allemaal samen moeten doen."
"Rubber en plasticdeeltjes worden in een negatief frame geplaatst. Autobandenrubber wordt neergezet alsof het per definitie, ongeacht, grote, vorm en samenstelling, schadelijk is", zo stelt Van Oostenrijk verontwaardigd. Een gevaarlijk hellend vlak. En een ontkenning – vindt hij – van de inspanningen die onder meer Band en Milieu/RecyBEM en de industrie zich getroosten. Want RecyBEM organiseert de inzameling en verwerking van autobanden, volgens een systeem dat voorop loopt in Europa. "En dat doen we zo duurzaam mogelijk, samen met de inzamelaars, de bandenfabrikanten, de importeurs, ontdoeners en met partners die met gerecycled materiaal nieuwe toepassingen ontwikkelen en produceren. Alle banden vinden via de oude 70-er jaren 'Ladder van Lansink' en recente duurzaamheidsinzichten hun weg naar een vorm van hergebruik of recycling. Met iedere band gebeurt iets goeds – iets beters dan verbranden voor de industrie. In bijvoorbeeld andere Europese landen wordt nog veel meer verbrand. Verbranding vinden wij echter een onderschatting van de waarde van de grondstoffen in banden – die bijvoorbeeld door technologieën als pyrolyse en devulkanisatie weer beschikbaar kunnen komen. Ons doel is sinds de start in 2004 zo hoogwaardig mogelijk verwerken met de hoogst mogelijke bijdrage aan de circulaire economie en vermindering van CO2-emissie! Daarom realiseren we jaarlijks zo'n 95 procent product- en materiaalhergebruik. Ongekend in Europa en elders in de wereld"
De onzuivere discussie in Nederland over autobandenrubber versus microplastics plaatst de bandensector en de bandenrecycling in een kwaad daglicht. En dat stoort. Van Oostenrijk benadrukt dat al deze partijen feitelijk net zo zeer een betere, schone wereld willen als elk weldenkend mens. "Een voorbeeld. In onze visie en missie onderschrijven wij de klimaatdoelstellingen van de VN, beter bekend als de Sustainable Development Goals, de SDG's. Wij laten ons vooral inspireren door zes specifieke SDG's: die van 'industrie, innovatie en infrastructuur', 'verantwoorde consumptie en productie', 'klimaatactie', 'leven in het water', 'leven op het land' en 'partnership om doelstellingen te bereiken'. De weg naar een circulaire economie geven wij vorm langs deze doelen."
"Met name de SDG voor water is, gezien microplastics discussie, zeer relevant. Bij dit doel is het belangrijk om RETHINK toe te passen: Reduce, Reuse, Recover, Recycle, Redesign, Renew, Keep it clean! Een motto dat nota bene is geboren in het samenwerkingsverband van de Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie en de Nederlandse divisie van PlasticsEurope. Dat RETHINK willen wij als Band en Milieu/RecyBEM niet alleen, dat willen ook de bandenfabrikanten. Dat lees je dwars door het verhaal van Nico Gevers van Apollo Vredestein heen (red.: het volgende artikel van deze BEM-circle). De drive om echt een groene band te ontwikkelen zit bij hem heel diep!" Van Oostenrijk ergert zich aan de onderwaardering van de ontwikkelingen die in dit kader ook plaatsvinden in Nederland: "State-of-the-Art-rubber- en kunststoftechnologie is een ondergewaardeerde pijler van de Nederlandse economie met koplopers als Apollo Vredestein en TU Twente, diverse andere universiteiten, hogescholen, en verwerkende bedrijven, verenigd in de BEM, NRK, NVR-TRA en VACO."
Van Oostenrijk is zich er zeer van bewust dat economische ontwikkelingen en – na Covid-19 – groeiende en veranderende mobiliteit leiden tot groeiende druk op schaarser wordende grondstoffen, zoals rubber. "Natuurlijk willen we die druk verminderen, onder meer door recycling. Dat wordt steeds belangrijker, want we kunnen de wereld niet volzetten met zonnebloemen of paardenbloemen als alternatieve bron. Hoe mooi het streven ook is, we gaan daarmee niet de hele behoefte aan rubber afdekken. We hebben zoveel banden in gebruik, met zo'n gigantische grondstofwaarde, daar moeten we het maximale uithalen in de vorm van grondstofrecycling. Voor grondstoffen die we weer in banden kunnen gebruiken en in andere hoogwaardige rubbertoepassingen."
Van Oostenrijk spreekt van "een labyrint van dilemma's" als we het over die betere, schonere groene wereld hebben. "Wij hebben als sector de verantwoordelijkheid om te zorgen dat we de juiste keuzes maken. De stapjes zijn klein en kosten veel tijd en energie – waarbij bandenfabrikanten ook nog eens hun hoofddoel in de gaten moeten houden, het doel waartoe ze op aarde zijn: een veilige band produceren." Daarmee is de cirkel rond. Want dat labyrint is alleen te overwinnen als de discussie over fijnstof en microplastics zuiver wordt gevoerd, op basis van feiten. "Laten we feiten van meningen scheiden. Laat overheden die over bandenrubber en microplastics beslissen in gesprek blijven met de industrie en de recyclingketen. Met de SDG's als leidraad en met veel inspiratie en motivatie als brandstof. Ik zeg het graag duidelijk: wij willen allemaal een betere, schone, groene wereld."