John Kuppens heeft als directeur-eigenaar van de gecertificeerde inzamelaar en verwerker RRO (voluit Rubber Recycling Overpelt) zijn eigen kijk op het heden en de toekomst. "Wij zijn uniek omdat wij zowel inzamelaar, sorteerder als verwerker zijn. Voor één opdrachtgever verwerken wij ons granulaat bij RRO tot een eindproduct, namelijk stalmatten. Meer eigen toepassingen ontwikkelen, daar zien wij geen toekomst in. Wel in het verfijnen van de output van rubbergranulaat, daar ligt onze toekomst."
In het Belgische Pelt, net over de grens bij Valkenswaard, heeft John Kuppens een flink bedrijf opgebouwd. Daar zijn 32 medewerkers bezig met het inzamelen, sorteren en verwerken van banden. De afgekeurde banden (schrotbanden) worden
eerst geshredderd op handgrootte, waarna ze verder worden behandeld in de granuleerlijn van het bedrijf. Het scheiden van rubber, textiel en ijzer levert een flinke stroom materiaal op die wordt verwerkt tot grondstof voor nieuwe producten. In Pelt vermaalt RRO het rubber tot granulaat in verschillende groottes, dat op de markt wordt aangeboden voor diverse toepassingen.
Bijzonder aan RRO is dat het ook eindproducten maakt voor het Canadese Promat, fabrikant van stalvloeren en koematten. "Promat heeft bij ons een machine neergezet en levert materialen – topcovers, plastic strips, lege matrashoezen enzovoorts – die wij hier met ons rubbergranulaat vullen en verwerken tot koematten. Zij leveren hun spullen vanuit Canada en wij maken het eindproduct hier in Pelt, dat vervolgens in heel Europa wordt verkocht. Dat doen wij inmiddels bijna drie jaar en dat bevalt goed." Een interessante samenwerking, waarbij RRO zelf het geproduceerde rubbergranulaat uit autobanden verwerkt tot eindproduct. Dat smaakt vast naar meer? "De partner is bezig de machine te vernieuwen, de samenwerking bevalt goed", zegt Kuppens, die aarzelt om andere toepassingen zelf te maken. Hij wil de relatie met afnemers van granulaat helder houden en niet te veel eigen productie van toepassingen doen.
Er zijn wel andere ontwikkelingen. "We werken aan een methode om van personenautobanden poeder te maken en om onze output zo te verfijnen. Dat werkt alleen goed als er absoluut geen textiel in het granulaat meer overblijft. We onderzoeken de markt voor dit poeder, dat in meer toepassingen kan worden gebruikt dan het granulaat dat onze afnemers gebruiken voor voetbal- en hockeyvelden, speelplaatsen, sportvloeren en geluids- en isolatiesystemen. Met poeder zijn we flexibeler en kunnen we meer en andere klanten bedienen." Kuppens doelt onder meer op toepassing van poeder in EPDM, asfalt en keringen. "En helemaal mooi: een deel van dat poeder kan terug naar de bandenproductie. Dat is een belangrijk doel. Niet dat de poeders zo veel meer opleveren dan 'regulier' granulaat, maar voor ons is een zekere, stabiele afzetstroom belangrijk en poeder kan daarin een rol spelen. Het is toch weer een nieuwe afzetmogelijkheid, niet seizoensgebonden maar het hele jaar door – we wedden op verschillende paarden."
Nu is John Kuppens niet de enige verwerker die nieuwe afzetmogelijkheden zoekt. Hij houdt de kaarten tegen de borst als het gaat om twee projecten met verschillende bedrijven in België. "Ik heb getekend voor een heel strikte geheimhouding", zegt hij, waarbij hij slechts kwijt wil dat het gaat om een nieuwe toepassing van granulaat. "Als dat doorgaat, dan is het heel interessant als nieuwe afzetmogelijkheid." De voorzichtigheid typeert de huidige markt. Zoals John Kuppens het verwoordt: "Je probeert van alles en benadert zo veel mogelijk partijen om maar van je granulaat af te komen." Wat bepaalt het succes in deze gespannen markt? "Kwaliteit leveren en dat zo consistent mogelijk, ook als het om grote volumes gaat. De afnemers zijn kritisch en vragen voortdurend om zeefanalyses van het granulaat, om te weten wat er in zit. Niet te grof, niet te klein. Het is soms niet eenvoudig. Je moet goede mensen hebben die daar oog voor hebben."
De bottlenecks? "Goed personeel. Mensen met een technische achtergrond, die in deze business willen werken, zijn moeilijk te vinden. We leiden mensen intern op. Voor de langere termijn investeren we in automatisering, in machines waarbij minder handen nodig zijn." Nog meer? "Verder zitten we in een markt waar grote afnemers 'marktbeslissend' zijn. Dat is soms best lastig." En toch ziet John Kuppens de zonzijde. "Ik ben optimistisch. Ik ben er altijd mee bezig en wil altijd vooruit. In de toekomst moet er meer rubber hergebruikt worden, op een fatsoenlijke manier. De afvalberg wordt een grondstof en daar kunnen we een boterham aan verdienen."
Al vanaf 1999 houdt Rubber Recycling Overpelt (RRO) zich bezig met het beschermen van het milieu tegen afval van gebruikte autobanden. RRO is actief op de Belgische en Nederlandse markt en voor een klein deel ook op de Luxemburgse markt. RRO verwerkt jaarlijks ongeveer 10.500 ton autobanden dat komt neer op meer dan 1,3 miljoen stuks.